Tijdens het eerste kennismakingsgesprek, waarin ik vraag wat de reden van je komst is, begint de therapie meteen. Ik geef je uitleg over de Roos van Leary (interactiecirkel) en teken daaroverheen de vier basisemoties: boos, blij, bedroefd en bang. Aan de rechterkant van de cirkel zit verbinding, aan de linkerkant zit isolatie.
Vervolgens bied ik je een ervaringsoefening aan in de stoel waar je zit. Je mag eerst het contactvlak met de stoel beschrijven en daarna volgt een begeleide oefening om je gevoel uit te breiden (verbinden). Daarna vraag ik of er verschil is. De meesten voelen zich rustiger. Ik zou zeggen dat ze zich meer verbonden hebben met de stoel en de omgeving, waardoor de spanning in het lijf daalt. Het is dus een vermogen wat we allemaal hebben, maar niet bewust inzetten. Daarna volgt, als je dat wilt, een aanraakoefening aan de rug op de behandelbank. Ook daarbij wordt weer gevraagd om te verbinden, nu met mijn handen en armen. Essentieel is het voelen van afstand-nabijheid. Indien je mijn nabijheid als te grote druk ervaart dan wordt er vooralsnog niet aangeraakt. De therapie kan ook zonder aanraking. Dit is vaak het geval bij mensen die bekend zijn met trauma.
In de tweede sessie gaan we de invloed van de omgeving voelbaar maken door middel van een naderingsoefening. En daarna door een aanraakoefening, nu van de benen.
In de derde sessie gaat het over de interactie tussen ons. Voelbaar gemaakt door aanraken aan de buik, waar veel reacties ontstaan als reactie op emoties (spanning in de buik).
Het doel van de therapie is dat de cliƫnt zijn vermogen van verbinden bewust heeft en kan verbinden met de omgeving, maar ook met zichzelf (moeilijk voor mensen met hooggevoeligheid). Dit vermogen inzetten onder druk is het einddoel.